En kamerlid, hoe was je zomer?
Kon je wat ontspannen?
Ze aten samen, Cor en Kurt, het
kamerlid at mee.
‘t Is heerlijk, babcia,
niemand kan zo goochelen
met pannen.
Ze had hun bigos* voorgezet,
met wodka en met thee.
Niet echt, nee, sprak het
kamerlid, dat ligt aan de formatie.
Die
komt maar steeds niet van de grond; het duurt nu
al zo
lang.
Waar
‘t
mij
voornamelijk om
gaat,
is ‘t welzijn van de natie.
Demissionair
besturen
kan niet duren,
ben ik bang.
Dat
polderen
van jullie
is
heel Chollands
en gezellig.
Niks potentaat die het beslist, zei babcia, wees maar blij.
Ze
klonk, al zwaaiend met haar lepel, uitermate stellig.
Er
is nog bigos
over,
hoor, wie wil er
nog wat bij?
Al
kauwend
zeiden Kurt en Cor: De klapper is toch Klaver,
die
midden in formatietijd de aandacht eist, de boef.
De
media staan vol met nietes-welles-gepalaver;
het
draait om Jesses film. Geef toe, een
meesterlijke move.
Nee,
onvervalste
propaganda,
dat
kan ik je zeggen.
Een
Oost-Europeaan, zei babcia, ruikt zoiets meteen.
Voor
Kurt en Cor stond het wel vast: Het valt niet te weerleggen.
Verguisd
of juist bewierookt,
Jesse is een
fenomeen.
Dat
zie ik
toch net
anders, sprak het kamerlid zorgvuldig.
Het
is een beeld van hoe men leeft in
politieke kring.
De
maker is mijns inziens niet aan visiesturing schuldig.
Ik
acht de
kans dat er zo’n film van mij komt, niet gering.
Die
praatjes, ongechoord,
en
dan nog wel met volle mond!
En
babcia deelde
toen
szarlotki*
uit de oven rond.
*
traditionele
Poolse jachtschotel; appelgebakjes
No comments:
Post a Comment