Een snelsonnettenkrans is een groep van zes versjes waarvan de begin- en eindregels samen het meestersnelsonnet vormt:
M
Gestoord
word ik van al die lieve groeten
Al
was ik eerst nog best wel enthousiast
Na
vijftig kaarten wordt het wel een last
Een
leuk gebaar ontaardt in heilig moeten
Ik
laat me hoe dan ook vandaag niet kennen
M’n
hand is lam maar ik ga door met pennen
1
Gestoord
word ik van al die lieve groeten
Gelukkig
kerstfeest en een fijn nieuw jaar
Een
vrolijk uitzwaaifeestje met elkaar
Ik
toast op bitcoin en op rentevoeten
Die
geldverwijzing is wat ongepast
Al
was ik eerst nog best wel enthousiast
2
Al
was ik eerst nog best wel enthousiast
Voor
wat betreft de lengte van mijn lijstje -
Want
met een grote vriendenkring bewijs je
Dat
jij wel meetelt als sociale gast -
En
bij de veertig nog steeds lettervast
Na
vijftig kaarten wordt het wel een last
3
Na
vijftig kaarten wordt het wel een last
Als
al die wensen met hun kerstcadansen
Geheel
verstoken blijken van nuancen
En
mijn verlamde hand de zinnen krast
Het
is van kaart naar kaart nu enkel wroeten
Een
leuk gebaar ontaardt in heilig moeten
4
Een
leuk gebaar ontaardt in heilig moeten
Dus
waarom stop ik niet met dit gedoe
Ik
ben die valse kerstimpressies moe
Een
spar met sneeuw, een egeltje met sproeten
Al
heb ik nog m’n buik zo vol van dennen
Ik
laat me hoe dan ook vandaag niet kennen
5
Ik
laat me hoe dan ook vandaag niet kennen
En
zorgt het eenenvijfstigste tableautje
hier
op de zijkant van dit vingerkootje
nog
voor zo’n dikke blaar; het zal wel wennen
Ik
sta niet toe dat iets mij nog zal jennen
M’n
hand is lam maar ik ga door met pennen
6
M’n
hand is lam maar ik ga door met pennen
De
bode is als Santa uitgedost
En
onderbreekt mij met een lading post
Hij
wenkt en maant mij naar hem toe te rennen
De
honderd kaarten zijn ook honderd knoeten
Gestoord
word ik van al die lieve groeten